Paardenbeleid Leidschendam- Voorburg
Was traditioneel gezien het rijden op een paard voorbehouden aan de rijken op het zand, de laatste jaren is een geheel nieuwe markt aangeboord: het ‘gewone volk’ op klei en veen. Enerzijds blijkt er een grote vraag te zijn van stadsbewoners aan recreëren met paarden. Anderzijds is er ruimte voor de ontwikkeling van paardenhouderijen door de zwakke positie van de landbouw en doordat de paardensector een volstrekt onderbelichte bedrijfstak is of was in beleidsplannen.
Inmiddels zien we dat deze relatief nieuwe en snelle ontwikkeling heeft geleid tot landschappelijke armoe: moddervelden, lelijke hekken en linten, grote paardenbakken met hoge lichtmasten en grootschalige schuren en hallen. Dit noopt tot denken over de verpaarding van het landschap: hoe deze ontwikkeling in goede banen te leiden? In het bijzonder in de veengebieden van de Randstad is dit een complexe opgave: De grote open ruimtes zijn visueel-ruimtelijk kwetsbaar; de bodem is slap en wordt snel vertrapt tot modder; de grondprijzen zijn hoog wat leidt tot intensief grondgebruik.
In dit beleidsplan voor de gemeente Leidschendam-Voorburg wordt voor de ontwikkeling van paardenactiviteiten ingezet op de “randgebieden”, die aansluiten op het stedelijke gebied van Leidschendam en recreatiegebieden. In de “grote agrarische gebieden” worden alleen deeltijdpaardenhouderijen als ondergeschikte functie bij agrarische bedrijven toegestaan. Naast een gebiedsindeling zijn richtlijnen voor de landschappelijke inpassing en natuurbeheer opgesteld.
Type project: visie, beleidsplan
Opdrachtgever: gemeente Leidschendam-Voorburg
Jaar: 2008 |